1. Hoe zelfverzekerd ben je over je rijvaardigheid?

2. Wat doe je aan het einde van de blokmarkering op de snelweg?

3. Hoe ver van tevoren moet je richting aangeven bij het afslaan op de snelweg?

4. Hoe ga je om met kritiek op je rijgedrag?

5. Hoe reageer je op fouten van andere weggebruikers?

6. Je merkt dat je vaak spiegels vergeet te checken. Wat is de beste oplossing?

7. Je bent 5 keer gezakt. Denk je: "Het CBR is te streng." Is dit nuttig?

8. Een oudere bestuurder rijdt erg langzaam en veroorzaakt een file. Wat doe je?

9. Hoe zeker voel je je in het verkeer?

10. Hoe goed beheers je de technische aspecten van het autorijden, zoals schakelen, sturen en remmen?

11. Waarom moet je extra opletten bij een stilstaande lijn vrachtwagens?

12. Hoe zorg je ervoor dat je voldoende afstand houdt van andere weggebruikers?

13. Hoe goed kun je je concentreren tijdens het rijden?

14. Stel dat je instructeur je tóch laat afrijden en je zakt. Zou je dan de verantwoordelijkheid bij jezelf leggen, bij je instructeur of bij het CBR?

15. Je twijfelt aan je vaardigheden. Wat doe je?

16. Hoe reageer je op andere weggebruikers die zich onvoorspelbaar gedragen?

17. Hoe goed ken je de verkeersregels en -borden?

18. Wat is de juiste volgorde van rondom scannen voordat je een manoeuvre uitvoert?

19. Hoe belangrijk vind je het om milieuvriendelijk te rijden?

20. Vanaf welke afstand is het niet verstandig om in te halen op de snelweg?

21. In welke versnelling ga je bij een onoverzichtelijk kruispunt?

22. Hoe gedraag je je tegenover andere weggebruikers?

23. Je maakt een fout tijdens een rit. Wat doe je?

24. Hoe ga je om met situaties waarin andere bestuurders druk op je uitoefenen, zoals opjagen of afsnijden?

25. Hoe zorg je voor een goede doorstroming in druk verkeer?

26. Ben je in staat om onverwachte situaties snel en correct op te lossen?

27. Je vergeet regelmatig richting aan te geven. Waarom?

28. Hoe goed kun je anticiperen op het verkeer?

29. Hoe goed ben je in het communiceren met andere weggebruikers (knipperen, handgebaren)?

30. Hoe beoordeel je jouw eigen rijvaardigheid op een schaal van 1 tot 10, en waarom dat cijfer?

31. Hoe weet je of je veilig invoegt op de snelweg?

32. Hoe ga je om met een bumperklever?

33. Wat is volgens jou het verschil tussen ‘kunnen rijden’ en ‘een veilige bestuurder zijn’?

34. Voel je je verantwoordelijk voor de veiligheid van andere weggebruikers, of ben je vooral bezig met slagen voor het examen?

35. Hoe pas je milieubewust rijden toe in de praktijk?

36. Je vindt jezelf klaar voor het examen, maar faalt op details. Plan?

37. Wat doe je als je het verkeer achter je ophoudt terwijl je zoekt naar een parkeerplek?

38. In welke versnelling neem je bochten binnen de bebouwde kom?

39. Hoe zorg je ervoor dat je het andere verkeer niet onnodig hindert?

40. Hoe ga je om met groepsdruk als vrienden zeggen dat je best al examen kunt doen, terwijl je instructeur zegt van niet?

41. Je hebt moeite met het inschatten van afstanden bij inhalen. Wat is de beste aanpak?

42. Wat betekent ‘verantwoordelijk rijgedrag’ voor jou, en denk je dat je daar volledig aan voldoet?

43. Hoe weet je of je klaar bent voor het examen?

44. Hoe goed ben je in het inschatten van afstanden en snelheden?

45. In welke versnelling schakel je terug bij het verlaten van de snelweg voor een bocht?

46. Hoe houd je rekening met zwakkere verkeersdeelnemers, zoals kinderen, ouderen, fietsers en voetgangers?

47. In welke versnelling neem je rotondes het beste?

48. Wat vind je belangrijker: zo snel mogelijk je rijbewijs halen of écht veilig leren rijden?

49. Wat is belangrijker: regels of veiligheid?

50. Hoe zeker ben je van je parkeer- en manoeuvreervaardigheden?